Snelstartgids
Snelle start/uitpakken.
Wij heten iedereen welkom op ons kanaal! Deze video is een handleiding voor het snel en moeiteloos opzetten van het Larnitech-systeem. De opstelling zal gebeuren met behulp van een demonstratiekoffer. Een trainingsset bestaat uit een demonstratiekoffer ① en een doos met diverse extra items ②.
De doos bevat het volgende:
① - Een voedingseenheid met Type-C USB-poort, die de Power Delivery-technologie ondersteunt;
② - Een powerbank met display en Type-C-uitgang, die kan worden gebruikt om de demonstratiekoffer van stroom te voorzien;
③ - Type-C-kabel met een energieverbruiksindicator;
④ - 2 CAN-buskabels;
⑤ - Demonstratiebord met een BW-LC02-module met 2 LED-lampjes, 4 knoppen met achtergrondverlichting en een daarop aangesloten temperatuursensor.
De demonstratiekoffer bevat de volgende elementen: Module ‘Metaforsa 2’.
‘Metaforsa 2’ heeft:
① - 10 relaiskanalen met daarop aangesloten LED-lampjes, die hun huidige status aangeven;
② - 4 dimbare kanalen, met daarop aangesloten dimbare LED-lampen;
③ - 24 ingangskanalen, met daarop 6 knoppen ④ en 4 schakelaars ⑤ caangesloten om verschillende sensoren te imiteren;
⑥ - Input channels for temperature sensors with one sensor connected to it;
⑦ - CAN-bus voor het aansluiten van extra apparaten. Er zijn andere modules van de demonstratiekoffer op aangesloten, evenals 2 poorten ⑧ voor het aansluiten van externe apparaten.
DW-IO module
Deze module heeft 14 universele in-/uitgangskanalen, waarop de volgende items zijn aangesloten:
① - 4-kanaals RGBW-strip, aangesloten via de AMP5V-4 ② stroomversterker;
③ - Een strip met geadresseerde LED-verlichting. Elk van deze LED-lampen kan schijnen met zijn eigen individuele kleur;
④ - Temperatuursensor;
⑤ - En twee knoppen met achtergrondverlichting.
De demonstratiekoffer beschikt ook over het volgende:
① - een Media Point FE-MP met ② twee luidsprekers;
③ - Een zes-in-één CW-CO2-sensor, die meet: Bewegingsniveau, verlichting, temperatuur, vochtigheid, CO2-niveau en met een infraroodzender;
④ - een 4-inch sensorpaneel LCP4 dat een gewone interface of een interface aangepast voor wandpanelen kan weergeven;
In de behuizing bevindt zich een knopbedieningsmodule BW-SW24, waarop een 24 volt JUNG-toetsenbord met zes knoppen ⑤ is aangesloten; En een Wi-Fi-router, die verbinding kan maken met internet via een ethernetpoort ⑥ op het voorpaneel van de behuizing of via een beschikbaar Wi-Fi-netwerk; Voor de stroomvoorziening is er een Type-C-poort ⑦, die zich op het voorpaneel bevindt. Alle apparatuur die in de demonstratiekoffer is geïnstalleerd, wordt gevoed met 20 Volt, wat absoluut veilig is voor de gebruiker. Sluit de voedingskabel en de Ethernet-kabel aan. Als u niet over de mogelijkheid beschikt om via Ethernet verbinding te maken, demonstreren we verderop in deze video hoe u de ingebouwde router op uw Wi-Fi-netwerk kunt aansluiten.
Om verder te kunnen gaan, moet de Larnitech-app op uw smartphone of tablet worden geïnstalleerd. Scan gewoon de eerste QR-code vanaf de bovenkant van uw koffer.
Als na het installeren en starten van de applicatie de verbinding niet automatisch tot stand wordt gebracht, moet u met behulp van uw mobiele apparaat verbinding maken met het Wi-Fi-netwerk ‘Larnitech_case_5G’. Start vervolgens de applicatie en scan de eerste QR-code in het gedeelte ‘Verbindingen’. Mogelijk moet u de gegevensoverdracht op uw mobiele apparaat uitschakelen als de demonstratieset niet met internet is verbonden.
Het hoofdscherm van de app heeft verschillende belangrijke elementen. In de linkerbovenhoek bevindt zich het menu ‘gebied selecteren’ ①. Klik gewoon op een van de beschikbare gebieden om deze te beheren ②. Dan zijn er iconen waarmee je de uitvoerders, sensoren, klimaat, multimedia, afstandsbedieningen en camera's kunt kiezen ③. In de rechterhoek staat een pictogram voor het extra menu ④. Binnen het pictogram kunt u ook de status van de huidige verbinding zien.
Het aan- of uitzetten van de executeurs ① is met een simpele klik gedaan. Om het verlichtingsniveau ②, de kleur van de verlichting of de positie van de jaloezieën te wijzigen, gebruikt u een dubbelklik. Om toegang te krijgen tot de statusgeschiedenis ③ van deze uitvoerder of sensor, houdt u het pictogram één seconde ingedrukt. Een korte druk op de fysieke knoppen op het paneel schakelt het licht aan of uit. Houd de knop ingedrukt om de helderheid van het licht te wijzigen.
Om de Plug and Play-functie te demonstreren, openen we de executeurs in het Setup-gebied ① en sluit de module aan op de CAN-bus. Het systeem detecteert automatisch de nieuwe module en voegt deze toe aan het gebied ‘Setup’, ② waar we de nieuwe module direct kunnen bedienen.
Nu kunnen we deze executeurs-testamentair instellen. Om dit te doen, gaat u naar het extra menu ① en activeert u de bewerkingsmodus door op het juiste pictogram te drukken. Nu bevinden we ons in de bewerkingsmodus ②, wat te zien is aan de juiste melding bovenaan het scherm. Wanneer we in deze modus een pictogram ingedrukt houden, kunnen we het tussen andere elementen verplaatsen en in een andere kamer plaatsen door het in het gebiedskeuzemenu te plaatsen en vervolgens het gebied te kiezen dat we nodig hebben. Als u lang ③ op het element drukt, wordt het menu gestart, van waaruit we het huidige element instellen. In het onderdeel ‘Algemeen’ ④ kunnen we de naam van het element wijzigen, er een spraakopdracht voor toevoegen, een pictogram wijzigen of het element toevoegen aan ‘Favorieten’.
In het gedeelte ‘Auto’ ① kunnen we de automatisering met een paar klikken activeren en de parameters instellen.
In het onderdeel ‘schedule’ ② kunt u het schema bepalen waarop het betreffende element wordt in- of uitgeschakeld, onder meer door gebruik te maken van de tijd van ondergang en opkomst van de zon.
Op het tabblad ‘Schakelaars’ ③ kunt u een knop koppelen om de uitvoerder te besturen.
Om dit te doen, ① drukken we op de knop die we moeten binden. Het systeem geeft het weer, waarna we op ‘Bind’ drukken ② en de wijzigingen opslaan. Deze knop bestuurt nu de uitvoerder. Het tabblad ‘Schakelaars’ ③ bevat ook extra opties voor het instellen van knoppen. We kunnen bijvoorbeeld de uitvoerder programmeren om te worden bestuurd met een dubbele of drievoudige klik op een knop, en een actie definiëren die hierdoor wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld een uitvoerder ‘alleen aanzetten’ of ‘alleen uitzetten’. In dit geval stellen we de knop in om het volgende te doen: één klik zorgt ervoor dat de lamp schakelt, een dubbele klik zet hem aan en een drievoudige klik schakelt hem uit. Op deze manier kan één enkele knop maximaal vijf verschillende acties uitvoeren.
Laten we ook de basisautomatisering opzetten van het in- of uitschakelen van een uitvoerder met behulp van een bewegingssensor.
Met de optie ‘Automatische periode’ ① stelt u de tijd in gedurende welke de automatisering wordt uitgeschakeld nadat een uitvoerder handmatig is aangestuurd. Voor onze demonstratiedoeleinden zetten we deze op nul.
Dan activeren wij de automatisering ② om de uitvoerder in te schakelen wanneer er beweging wordt gedetecteerd. We kiezen de bewegingssensor ③ en het bewegingsniveau ④. We kunnen ook een lichtsensor en zijn parameters kiezen.
Nu gaan we het uitschakelen ① van een uitvoerder activeren als er geen beweging is: we kiezen voor dezelfde sensor, stellen een lagere drempel in en een minimale tijd. Sla de wijzigingen op. Het extra ‘A’-pictogram ② wordt toegevoegd aan het uitvoerderpictogram, wat betekent dat er automatisering voor is ingesteld. Nu wordt de lamp ingeschakeld wanneer er beweging wordt gedetecteerd en direct uitgeschakeld wanneer er geen beweging wordt gedetecteerd.
Laten we een lichtschema maken. Hiervoor moeten we het juiste item in het extra menu selecteren ①. Geef het lichtschema een naam ②.
Druk lang op het tabblad ‘Status’ om de lampen die we willen gebruiken toe te voegen aan de lichtscène ① en hun status in te stellen ②. De tabbladen ‘Auto’, ‘Schema’ en ‘Schakelen’ zijn voor alle uitvoerders hetzelfde. Sla de wijzigingen op en we kunnen het nieuw gemaakte lichtschema ③ onmiddellijk gebruiken.
Terwijl u zich in de bewerkingsmodus bevindt ① staat er een ‘Setup’-pictogram in het extra menu.
Hier op het tabblad ‘Structuur’ ② kunnen we alle gebieden zien.
We kunnen nieuwe maken ③, de naam ervan wijzigen en de elementen verplaatsen.
Op het tabblad ‘Mikrotik’ ① ziet u de huidige parameters van uw router, waarmee u ook verbinding kunt maken met uw lokale Wi-Fi-netwerk. Om dit te doen, gaat u naar het Wi-Fi-submenu, klikt u op de wlan1-interfaceconfiguratie ②, kiest u vervolgens de ‘station’-modus, kiest u een Wi-Fi-netwerk uit de lijst ③ met beschikbare netwerken en voert u het verbindingswachtwoord in.
Op het tabblad ‘Backups’ ① ziet u de lijst met opgeslagen configuraties, die indien nodig kunnen worden hersteld.
Voor cloudtoegang tot het apparaat heb je geen extra instellingen nodig. De app detecteert de afwezigheid van het systeem in uw lokale netwerk en brengt automatisch de verbinding tot stand via de cloud.
Wij danken u voor het bekijken van deze tutorial! Als u vragen heeft of extra hulp nodig heeft, aarzel dan niet om contact op te nemen met ons technische ondersteuningsteam. Tot ziens in de volgende afleveringen!