Metaforsa2 MF-14
MF-14 | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| |||||||||||||
| |||||||||||||
| |||||||||||||
|
Introductie
METAFORSA SMART HOUSE Installatiehandleiding beschrijft de procedure voor de installatie, montage, bediening en instelling. Tijdens het werken met het systeem dient u zich strikt te houden aan alle eisen die in deze handleiding worden gesteld. Het niet naleven ervan kan leiden tot schade aan het apparaat, defecten ervan, elektrische schokken, brand en andere gevolgen. De fabrikant behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen in deze handleiding aan te brengen. Deze handleiding is een integraal onderdeel van het systeem en blijft bij de eindgebruiker.
Kenmerken
- 10 universele uitgangen ondersteunen:
- Lichten
- NC/NO verwarmingskleppen
- Jaloezieën
- 1- of 2-polige poorten
- 1- of 2-polige kranen
- NC/NO-sloten
- Ventilatorconvectoren
- 4 dimuitgangen
- 24 Discrete ingangen die ondersteunen:
- Toetsen
- Schakelaars
- reedschakelaars
- leksensoren
- bewegingsmelders
- 4 digitale ingangen voor maximaal 8 temperatuursensoren
- Uitbreidingspoort
- Relais met AgSnO2-contacten geschikt voor een inschakelstroom van 80A en 20 ms
- Cloudverbinding en controle van alle huissystemen
- Stembediening (Siri, Alexa, Google Home)
- Plugins-engine maakt uitbreiding van de systeemmogelijkheden mogelijk (bijvoorbeeld integratie met Satel, Philips Hue, IKEA-lampen)
- Veiligheid tegen ongeoorloofde inbraak verzekerd met RSA/AES256-codering
- Push notificaties van het systeem op je telefoon (ook mogelijk te ontvangen via Telegram en Viber messengers)
- Geschiedenis (metergegevens voor 1 jaar worden opgeslagen)
- Plug and play (mogelijkheid tot snelle en gebruiksvriendelijke uitbreiding van het systeem)
- Regelmatige systeemupdates
- Grote, voortdurend bijgewerkte database met scripts om aan al uw behoeften te voldoen
- Automatische dagelijkse back-ups via de cloud met de mogelijkheid om de initiële configuratie te herstellen
- Open API (waarmee Larnitech in andere systemen kan worden geïntegreerd)
- Interactieve en gebruiksvriendelijke LT SETUP-webinterface beschikbaar voor geavanceerde configuratie
- Plug-and-play
- Het is een volledig kant-en-klare Smart Home-systeemkit
Veiligheidseisen
Om het risico op brand, elektrische schokken, schade aan het systeem en/of persoonlijk letsel te voorkomen, moet de installatie en montage van het systeem worden uitgevoerd in overeenstemming met de onderstaande instructies:
- alle aansluitwerkzaamheden moeten zonder stroom worden uitgevoerd;
- gebruik geschikt gereedschap en persoonlijke bescherming tegen elektrische schokken;
- gebruik geen beschadigde kabels, draden en connectoren;
- vermijd het opvouwen van kabels en draden;
- Knijp of knik de kabels en draden niet door overmatige kracht uit te oefenen. Anders kunnen de binnenste geleiders van de kabel en draden worden gestript of kapot gaan;
- Gebruik geen stopcontact met slechte contacten om verbinding te maken;
- overschrijd de in deze handleiding gespecificeerde limiet voor de belastingsparameters niet;
- de draaddoorsnede van de voedingsgeleiders is onderworpen aan de specificaties voor de stroomdichtheidslimiet, het isolatietype en het draadmateriaal. Lichtdoorsnede kan leiden tot oververhitting van de kabel en brand.
Bij werkzaamheden met het systeem na spanningstoevoer NOOIT:
- aansluiten/loskoppelen van connectoren;
- open modules en sensoren.
Systeemconfiguratie en doel
Doel van het systeem
METAFORSA SMART HOUSE is een kant-en-klare oplossing voor de automatisering van residentiële en commerciële gebouwen en hotelcomplexen die de meest gewenste kenmerken van Smart House omvat.
Het apparaat heeft 10 besturingskanalen, 4 dimkanalen, 24 inkomende sensorkanalen en een aansluitpoort voor digitale sensoren.
Universele uitgangen kunnen worden gebruikt voor het aansturen van: | Met universele ingangen kunt u verbinding maken met: |
---|---|
Verlichting | Knoppen/schakeleenheden |
Stekkerconnectoren | Magnetische reedschakelaars |
Vloerverwarming | Bewegingssensoren |
Gordijn-/poortactuatoren | Lekkage sensoren |
Kleppen watertoevoer/verwarming |
Aansluitpoort digitale sensoren
Met de verbindingspoort voor digitale sensoren kunt u een verscheidenheid aan digitale sensoren aansluiten, zoals temperatuursensoren, omgevingslicht, vochtigheid en andere.
Uitbreidingspoort
Met de uitbreidingspoort kunt u het systeem upgraden door hulpapparatuur aan te sluiten, zoals de besturingsmodule voor LED-verlichting, dimmen, meetapparatuur en andere elementen.
Het pakket, dat volledig installatieklaar is, omvat de basishardware en -software.
Inhoud pakket
Het pakket wordt standaard geleverd met:
Hoofdframe METAFORSA MF-14.А | 1 st |
Voedingseenheid MEANWELL DR-15-12 | 1 st |
Bewegingssensor CW-MSD | 3 stuks |
Lekkagesensor FW-WL.A | 2 stuks |
Temperatuurgevoelig element FW-TS.A | 4 stuks |
Magnetische reedschakelaar (raam-/deurpositiesensor) | 4 stuks |
Ethernet-kabelruisfilter | 1 st |
Netsnoer | 1 st |
Technische basisspecificaties van het systeem
De basisspecificaties en kenmerken van de module METAFORSA MF-14.A zijn weergegeven in tabel 1
Specificatie | Betekenis |
---|---|
Uitgangspoorten | |
Aantal geschakelde kanalen | 10 |
Aantal geschakelde groepen | 10 |
Aantal dimkanalen | 4 |
Commutatiespanning | 0-250 V AC/DC |
Piekbelasting (één kanaal) | 16A |
Piekbelasting (apparaat) | 160A |
Max. belasting per dimkanaal | 0,5A (110W bij 220V) |
Dimmertype | MOSFET |
Type dimmerbelasting | R,C |
Dimtype | achterrand |
Type aansluiting voedingskabel | aansluiting |
Toegestane doorsnede van de voedingskabel voor aansluiting op stopcontact: enkeladerige kabel meeraderige kabel meeraderige kabel met punt |
0,5 … 4 mm2 0,5 … 4 mm2 0,5 … 2,5 mm2 |
Invoerpoorten | |
Aantal discrete ingangen | 24 |
Aantal digitale ingangen | 4 |
Maximale stroomsterkte op de gelijkstroomspanningsconnectoren | 50mA |
Anders | |
Bedrijfstemperatuur | 0 … +45°С |
Opslag-/transporttemperatuur | -20 … +60°С |
Toegestane vochtigheid | 0 … 95% (niet-condenserend) |
Voeding | 12 … 27,5 V DC 24 V, 0,75 A Aanbevolen |
Maximale vraag | 0,5А |
Beschikbare interfaces | Ethernet, KAN, OneWire |
Bustype | CAN (4-draads) |
KAN (4-draads) | 800 m* (twisted pair 5 cat) |
CAN-draadtype | FTP-Cat 5E |
CAN-verbindingstype | aansluiting |
Maximale lengte digitale lijn | 30 m |
Digitaal lijnbedradingstype | UTP/FTP Cat 5E |
LAN maximale lengte | 100 m |
LAN-draadtype | UTP/FTP Cat 5E |
LAN-verbindingstype | Connector RJ-45 |
Dimensionale specificaties | 9U, 156x110x58 mm |
Schelpmateriaal | ABS-kunststof |
Behuizing | IP40 |
Installatietype apparatuur | DIN-rail (EN 60715) |
Gewicht | 400 gr |
* – het installeren van extra voedingseenheden is vereist voor lange lijnen; de maximale lengte van de lijn kan worden verminderd door verschillende interferentiefactoren
Algemene structuur van het systeem
Het algemene overzicht van de module wordt getoond in fig. 1
1 | — connector voor belastingstoepassing |
2 | — connector voor toepassing van dimlampen |
3 | - stekker |
4 | — Ethernet-netwerkconnector |
5-6 | — connectoren voor digitale sensoren en knoppen/schakeleenheden |
7 | — OneWire-interfaceconnector (voor digitale sensoren) |
8 | — connector voor uitbreidingsmodule. |
Overzicht van de externe connectoren van het METAFORSA-apparaat:
Bovenaan de behuizing (fig. 1) bevindt zich:
- connector (1) — Apparatenaansluiting;
- connector (2) — Aansluiting lampen dimmen;
Onderaan de behuizing (fig. 1) bevindt zich:
- connector (3) — aansluiting voor modulevoeding;
- connector (4) — Ethernet-netwerkverbinding;
- connectoren (5-6) — vier zespuntsconnectoren voor aansluiting van digitale sensoren – bewegings-, lekkage-, reedschakelaarsensoren en *knop-/schakeleenheidsensoren;
- connector (7) — Busverbinding met OneWire digitale sensoren;
- connector (8) — aansluiting uitbreidingsmodule.
De fysieke configuratie en contactpunttoewijzing van elke connector worden weergegeven in tabel 2.
Connector | Contact | Toewijzing |
---|---|---|
1-10 | Belastingstoepassing (lichtlampen, thermische actuatoren, enz.) | |
D1-4, L, N | Belastingtoepassing (lampen dimmen) | |
Apparaatstatusindicatoren | De modulestatusindicatoren worden beschreven in tabel 3 | |
+24V GND |
+24V — modulevoeding door een externe 24 V-voeding GND — gemeenschappelijk | |
RJ45 | Connector voor LAN-connectiviteit | |
In1-12, In13-24 GND | Aansluiting van besturingsapparaten (knoppen, magnetische reedschakelaars, bewegings- of lekkagesensoren): +12V — uitgangsvermogen sensor +12 V In1 … In24 — logische ingangen (0-12 V) GND — gemeenschappelijk | |
OneWire | Aansluiting digitale sensoren (temperatuur) VCC — voedingsuitgang sensoren +5V OW1-OW4 — OneWire databussen GND — gemeenschappelijk | |
VCC GND L H |
Aansluiting externe modules voor CAN-bus VСС — 24V-uitgang voor voeding van externe apparaten GND — gemeenschappelijk L — CAN-L databus H — CAN-H databus |
Indicator | Status | Description |
---|---|---|
Power | Power | |
Power not available | ||
Activity | Data communication | |
Data communication not available | ||
Error | No errors | |
Communication error | ||
Module overheat | ||
Dimmer outputs module overload | ||
Absence of power on dimmers, if in configuration |
Systeeminstallatie en montage
Voordat u het systeem aansluit, moet u:
- plaats de sensor en actuatoren (indien niet vooraf geïnstalleerd), stel de sensoren en actuatoren in;
- plaats de module en de voeding.
Opmerking: De module moet in de buurt van de voedingsspanningsbron worden geïnstalleerd.
- Het vermogen van de stroomonderbreker moet overeenkomen met het draagvermogen;
- Niets anders dan de fasegeleiders kunnen op de module worden aangesloten, de nuldraad wordt apart aangesloten.
Een typisch diagram van METAFORSA MF-14.A moduleaansluiting wordt getoond in fig. 3.
Aansluiting van de aandrijvingen
Aansluiting van de verlichting/elektrische schakelaar/thermische actuator voor verwarming
Fig. 4 |
Dergelijke actuatoren zoals licht, elektrische schakelaars en thermische thermische actuatoren moeten worden ingeschakeld op een van de uitgangen 1 – 10, de neutrale draad en de aardedraad moeten rechtstreeks op het schakelbord worden aangesloten. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig. 4. |
Aansluiting van apparaat met hoge belasting
Aanbevolen schakelaars:
|
Aansluiting van eenpolige water-/gastoevoerklep
Let op: Voordat u de belasting van stroom voorziet, moet u ervoor zorgen dat de uitgangsconfiguratie van de METAFORSA-module correct is. Een onjuiste configuratie of onjuiste aansluiting kan leiden tot het falen van de module en/of het falen van de daarop aangesloten apparatuur, en zelfs tot brand. | |
Fig. 5 |
De enkelpolige water-/gastoevoerklep wordt aangesloten op een van de uitgangen van 1 – 10, de neutrale draad en de aardedraad zijn rechtstreeks op het schakelbord aangesloten. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig.5. |
Aansluiting van dubbelpolige water-/gastoevoerklep
Let op: Voordat u de klep van stroom voorziet, moet u ervoor zorgen dat de uitgangsconfiguratie van de METAFORSA-module correct is. De onjuiste configuratie kan ervoor zorgen dat er tegelijkertijd spanning wordt toegepast op beide kanalen van de klep, wat kan resulteren in het falen van de module en/of het falen van de apparatuur die erop is aangesloten, en zelfs brand. | |
Fig. 6 |
Er worden twee aangrenzende contactpunten (bijvoorbeeld 3, 4) gebruikt om de dubbelpolige water-/gastoevoerklep aan te sluiten; in deze omstandigheden zijn de neutrale draad en de aardedraad rechtstreeks op het schakelbord aangesloten. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig.6. |
Aansluiting van eenpolige poortactor
Let op: Voordat u de module van stroom voorziet, moet u de toegang tot de applicatie correct configureren. Verkeerd geconfigureerde contacten kunnen resulteren in het falen van de module en/of het falen van de daarop aangesloten apparatuur, en zelfs in brand.
| |
Fig. 7 |
Elk contactpunt (bijvoorbeeld 3) wordt gebruikt om de enkelpolige poortaandrijfcontrollers aan te sluiten. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig.7. |
Aansluiting van dubbelpolige poortactor
Let op: Voordat u de module van stroom voorziet, moet u de uitgangen in de applicatie correct configureren. Verkeerd geconfigureerde contacten kunnen leiden tot gelijktijdige stroomtoevoer naar beide kanalen, met als gevolg het falen van de module en/of het uitvallen van de daarop aangesloten apparatuur, en zelfs brand.
| |
Fig. 8 |
Er moeten twee aangrenzende contactpunten (bijvoorbeeld 3, 4) worden gebruikt om de dubbelpolige poortaandrijfcontroller aan te sluiten. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig.8. |
Aansluiting gordijn-/jaloezie-/rolluikactor met 220V krachtsturing
Let op: Voordat u de module van stroom voorziet, moet u de uitgangen in de applicatie correct configureren. Verkeerd geconfigureerde contacten kunnen leiden tot gelijktijdige stroomtoevoer naar beide kanalen, met als gevolg het falen van de module en/of het uitvallen van de daarop aangesloten apparatuur, en zelfs brand.
| |
Fig. 9 |
Er moeten twee aangrenzende contactpunten (bijvoorbeeld 3, 4) worden gebruikt om de gordijn-/jaloezie-/rolladenactuator aan te sluiten. In deze omstandigheden zijn de neutrale draad en de aardedraad rechtstreeks op het schakelbord aangesloten. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig.9. |
Aansluiting gordijn-/jaloezie-/rolluikactor met laagspanningsbesturing
Let op: Voordat u de module van stroom voorziet, moet u de uitgangen in de applicatie correct configureren. Verkeerd geconfigureerde contacten kunnen leiden tot gelijktijdige stroomtoevoer naar beide kanalen, met als gevolg het falen van de module en/of het uitvallen van de daarop aangesloten apparatuur, en zelfs brand.
| |
Fig. 10 |
Er moeten twee aangrenzende contactpunten (bijvoorbeeld 3, 4) worden gebruikt om de gordijn-/jaloezie-/rolladenactuator met laagspanningsregeling aan te sluiten. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig.10. |
Aansluiting van sensorelementen/schakelaars/knoppen
Aansluiting bewegingssensoren
De bewegingssensoren dienen aangesloten te worden op een willekeurige vrije ingang in1-in24; in deze omstandigheden wordt hun stroom aangesloten op de contactpunten van +12V en GND van de betreffende groep. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig. 11.
Fig. 11
Aansluiting van FW-WL.A lekkagesensoren
FW-WL.A lekkagesensoren worden aangesloten op een willekeurige vrije ingang in1 – in24, in deze omstandigheden dient de voeding aangesloten te worden op +12V en GND punten van de betreffende groep. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in 'Fig. 12 .
Fig. 12 |
Fig. 13 |
Configuratie en aansluiting van de FW-WL.A-sensor 1. Terminals:
- +12V — sensorvoeding is aangesloten op het contactpunt van METAFORSA “+12V”;
- OW — sensorsignaal;
- GND — gemeenschappelijk, verbonden met GND-contact van METAFORSA.
2. Sensorvoorkeuzeschakelaar (optioneel):
- 1 — sensorgevoeligheid (AAN – hoog, UIT – laag);
- 2 — kleurinstelling indicator (AAN – blauw, UIT – groen).
3. LED-statusindicator.
Aansluiting van knoppen/schakelaars/magnetische reedschakelaars
Knoppen en reedschakelaars zijn aangesloten op elke vrije ingang in1-in24, terwijl hun tweede contactpunt is aangesloten op het GND-punt van de relevante METAFORSA-modulegroep, + 12V-vermogensuitgangen – niet in gebruik. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in 'Fig. 14-15 .
Fig. 14 aansluiting van knoppen/schakeleenheden |
Fig. 15 aansluiting van de magnetische reedschakelaars (raam-/deurpositiesensoren) |
Aansluiting van digitale sensoren
De OW-adapter (Fig. 16a) wordt geleverd samen met de METAFORSA-module met de mogelijkheid om er maximaal 8 digitale sensoren op aan te sluiten. Onder deze omstandigheden kunnen meerdere apparaten op één kanaal worden aangesloten (Fig. 16b). De aangesloten sensoren worden automatisch gedetecteerd en vereisen geen originele instelling.
Fig. 16 a |
Fig. 16 b |
Configuratie en aansluiting van de OW-adapter
Aansluiting van hulpapparatuur
Uitbreidingsmodules omvatten Larnitech-apparatuur aangesloten via de CAN-bus. Dergelijke apparatuur omvat: dimmers, regelmodules met RGB-achtergrondverlichting, multimode-sensoren, enz. De apparatuur die op de uitbreidingspoort is aangesloten, wordt automatisch gedefinieerd en vereist geen vooraf ingestelde afstemming. De pintoewijzing van de connectorcontacten wordt gedefinieerd in Tabel 4.' Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig. 17 .
Voorzichtigheid! De afsluitweerstanden van 120 ohm moeten worden geïnstalleerd op de eindconnectoren tussen de L- en H-contactpunten van de CAN-bus. Zorg ervoor dat de verbinding correct is. Een onjuiste aansluiting kan een sensor- en/of modulestoring veroorzaken. |
===Module-installatie en verbindingsprocedure===
- Installeer de module in het schakelbord op de DIN-rail en bevestig deze met de speciale grendel op de modulebasis.
- Bevestig de voedingseenheid aan de linkerkant van de module.
- Sluit de connector (4) aan waarop het ruisfilter vooraf is geïnstalleerd en dat compleet met de module wordt geleverd.
- Sluit de connectoren (5), (6) aan.
- Sluit de connectoren (1), (2) aan.
- Sluit de connector (3) aan.
- Schakel stroom in op de voedingseenheid van de METAFORSA-module.
- Wacht tot de module is geladen en configureer deze vervolgens in overeenstemming met de Instructie voor systeeminstallatie.
- Voeg stroom toe aan de connectoren (1), (2).
- Controleer alle apparatuur op goede werking.
METAFORSA-module afsluiten en de-installatieprocedure
- Schakel de module spanningsvrij door de stroomonderbreker van de belastingsvoeding en de METAFORSA-modulevoedingseenheid los te koppelen. Controleer of er geen spanning aanwezig is op de klemmen (1), (2) van de connectordraden en op de ingangsklemmen van de voedingseenheid.
- Ontkoppel de connectoren van de belastingvoeding (1), (2).
- Koppel de connector (3) los.
- Maak de connectoren (4)-(6) los.
- Verwijder de module van de DIN-rail en maak de grendel aan de onderkant van de modulebasis los.
Hardware-installatie
Om METAFORSA SMART HOUSE te configureren en te besturen, moet u de Larnitech-software op uw smartphone of tablet installeren, die beschikbaar is in App Store en Play Market. Volg na de installatie de Instructies voor systeeminstallatie.
Storingsdiagnose en afhandeling
Hierna volgen enkele mogelijke fouten en manieren om fouten op te lossen. Als u problemen ondervindt of geconfronteerd wordt met een fout die hier niet wordt vermeld, neem dan contact op met de technische ondersteuning: [1] of [support@larnitech.com]. Er zijn ook enkele tips in de FAQ-sectie op onze website [2].
De actuatoren werken niet:
- zorg ervoor dat de uitgangen correct zijn geconfigureerd in de applicatie (zie Instructies voor systeeminstallatie);
- controleer of de aansluiting correct is conform tabel 2 en paragraaf 3.6;
- zorg ervoor dat er stroom wordt geleverd aan het ingangsstroomcontact, d.w.z. dat alle stroomonderbrekers AAN zijn.
- controleer de werking van de aangesloten apparatuur.
De module is uitgeschakeld, indicatie afwezig:
- controleer de aansluiting op de 24V-voedingseenheid zoals weergegeven in tabel 2 (pintoewijzing contacten);
- controleer de aansluiting van de voedingseenheid op een 220V-stroomnet, de indicator moet AAN zijn.
Netwerkverbindingsfout:
- zorg ervoor dat de Ethernet-kabel correct is aangesloten en op de connector is aangesloten;
- zorg ervoor dat de LED-statusindicatoren op de Ethernet-connector AAN zijn;
- controleer of de LAN-configuratie correct is, Ethernet-kabellussen ontbreken;
- METAFORSA-module en het apparaat waarmee u verbinding maakt, bevinden zich in hetzelfde netwerk.
hold integer 0-10000 1-10 by default hold is the same as runtime hold is the bridging time in miliseconds, is used for gate and jalousie, lock; Example: hold=3500
The sensors do not operate:
- ensure the inputs are properly configured in the application (System Setup Instructions);
- check the connection is correct in accordance with table 2 and paragraph 3.7;
- ensure the METAFORSA module is ON: circuit breaker assembly is closed, indication on the supply unit is ON, the module indication corresponds to the operating status – table 3;
- check the power supply availability on the sensors;
- check the integrity of lines laid to the sensors.
The auxiliary equipment does not operate:
- check the connection is correct in accordance with table 2 and paragraph 3.8-9;
- ensure the METAFORSA module is ON: circuit breaker assembly is closed, indication on the supply unit is ON, the module indication corresponds to the operating status – table 3;
- check the integrity of the CAN lines, voltage supply on the modules.
HW Settings
Name | Type, range | SUBID | Default | Description |
---|---|---|---|---|
runtime | integer 0-100 | 1-10 | 15 | runtime is the open/close time in seconds, is used for jalousie, gate, valve(2 pole);
|
runtimeopen | integer 0-60000 | Blinds subId | Runtimeopen is the open time in milliseconds, is used for blinds; Example: runtimeopen=15000 | |
runtimeclose | integer 0-60000 | Blinds subId | Runtimeclose is the close time in milliseconds, is used for blinds; Example: runtimeclose=15000 | |
hold | integer 0-10000 | 1-10 | 500 | hold is the bridging time in milliseconds, is used for gate and jalousie (by default hold is the same as runtime for jalousie and gate), lock; Example: hold=3500 |
def | string 'ON' | 1-10 | 'OFF' | def is the element status is set after restart, is used for lamp, heating, valve(1 pole); Example: def='ON' |
stop | Char ‘R’ | 1-7 | – | (for 2-pole gate and blinds) If it is declared then by Stop command during the motion, the same impulse appears as it was at the beginning of the motion. Pole, an which the stop-impules is formed, is defined by the parameter Stop value. If it is ‘r’ or ‘R’ then stop-impulse is produced on the opposite to the start-impulse pole. If any other value is delcared (e.g., ‘d’ ) then the stop-impulse is on the same pole. If a Runtime passed after the beginning of the motion then the stop-impulse is not formed. Example: stop=’r’ |
out | char[10] | 98 | 'LLLLHHHHP-' | Each char is responsible for the type of a particular channel
Example: out='LLB-G-V-W-' |
dm | char[4] | 98 | ‘LLLL’ | Each char is responsible for the type of a particular channel
Example: dm=’skl-‘ |
def | integer 0-250 | 11-14 | 100 | The default brightness level in case of a power reset (1..250). Example: def=250 |
min | integer 0-100 | 11-14 | 0 | Minimum dimming level, example: min=10 |
max | integer 0-100 | 11-14 | 100 | Maximum dimming level, example max=95 |
start | integer 0-100 | 11-14 | 0 | The Start function is used for lamps that lack the minimal voltage to get turned on. If the set value is lower than the start value, the lamp is turned on at the start value and them the light is dimmed down to the set level. Example: start=60 |
force | integer 0-100 | 11-14 | 10 | Time duration of the starting value (measured in milliseconds). Example: force=20 |
runtime | integer 0-60000 | 11-14 | 1000 | Runtime is the speed of changing the brightness from ‘min’ to ‘max’ (measured in milliseconds). Example: runtime=1000 |
offset | integer (+/- 0…39) | 39-46 | '0' | sensor values offset; For example, offset is -3.8 :
Example: hw="offset='-3.8'" |
in | char[24] | 98 | 'BBBBBBBBBBBBMMMLLLKKKKKK' | Each char is responsible for the type of a particular channel
Example: in='MMMMMMMMMMMMLLLLLLLLLLLL' 12 motion sensors and 12 leak-sensors; in='BBBBBBBBSSSSSSBBBBSSSSSS' 12 buttons; 12 switches. |
1<item addr="339:1" auto-period="600" cfgid="40" hw="def='ON'" name="Lamp" type="lamp" uniq_id="3779">
2<item addr="339:2" cfgid="40" hw="def='ON'" name="Radiator" type="valve-heating" uniq_id="3780">
3 <automation name="Eco" temperature-level="16" uniq_id="3781"/>
4 <automation name="Comfort" temperature-level="22" uniq_id="3782"/>
5 <automation name="Hot" temperature-level="25" uniq_id="3783"/>
6</item>
7<item addr="339:3" cfgid="40" hw="runtime=9" name="Jalousie" sub-type="120" type="jalousie" uniq_id="32"/>
8<item addr="339:5" cfgid="40" hw="runtime=13" name="Gate" sub-type="120" type="gate" uniq_id="3784"/>
9<item addr="339:7" cfgid="40" hw="hold=4600" name="Gate" sub-type="120" type="gate" uniq_id="3785"/>
10<item addr="339:8" cfgid="40" hw="runtime=10" name="Valve" type="valve" uniq_id="3786"/>
11<item addr="339:11" cfgid="40" name="Motion" type="motion-sensor" uniq_id="17"/>
12<item addr="339:12" cfgid="40" name="Motion" type="motion-sensor" uniq_id="18"/>
13<item addr="339:13" cfgid="40" name="Motion" type="motion-sensor" uniq_id="19"/>
14<item addr="339:16" cfgid="40" name="Leak" type="leak-sensor" uniq_id="21"/>
15<item addr="339:17" cfgid="40" name="Leak" type="leak-sensor" uniq_id="41"/>
16<item addr="339:19" cfgid="40" name="Switch" type="switch" uniq_id="22"/>
17<item addr="339:20" cfgid="40" name="Switch" type="switch" uniq_id="23"/>
18<item addr="339:21" cfgid="40" name="Switch" type="switch" uniq_id="24"/>
19<item addr="339:22" cfgid="40" name="Switch" type="switch" uniq_id="25"/>
20<item addr="339:23" cfgid="40" name="Door" type="door-sensor" uniq_id="26"/>
21<item addr="339:24" cfgid="40" name="Door" type="door-sensor" uniq_id="27"/>
22<item addr="339:25" cfgid="40" name="Door" type="door-sensor" uniq_id="28"/>
23<item addr="339:26" cfgid="40" name="Door" type="door-sensor" uniq_id="29"/>
24<item addr="339:30" cfgid="40" name="Temperature" type="temperature-sensor" uniq_id="3772"/>
25<item addr="339:31" cfgid="40" name="Temperature" type="temperature-sensor" uniq_id="3773"/>
26<item addr="339:32" cfgid="40" name="Temperature" type="temperature-sensor" uniq_id="3774"/>
27<item addr="339:33" cfgid="40" hw="offset='-10.8'" name="Temperature" type="temperature-sensor" uniq_id="3775"/>
28<item addr="339:34" cfgid="40" hw="offset='25.1'" name="Temperature" type="temperature-sensor" uniq_id="3776"/>
29<item addr="339:35" cfgid="40" name="Temperature" type="temperature-sensor" uniq_id="3777"/>
30<item addr="339:36" cfgid="40" name="Temperature" type="temperature-sensor" uniq_id="3778"/>
31<item addr="339:98" cfgid="40" hw="out='LHB-G-XV--' in='MMM--LL-BBBBKKKK'" name="Temperature" system="yes" type="temperature-sensor" uniq_id="30"/>