MF3/MF3.plus | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| |||||||||||||
| |||||||||||||
| |||||||||||||
|
Introductie
METAFORSA SMART HOUSE Installatiehandleiding beschrijft de procedure voor de installatie, montage, bediening en instelling. Tijdens het werken met het systeem dient u zich strikt te houden aan alle eisen die in deze handleiding worden gesteld. Het niet naleven ervan kan leiden tot schade aan het apparaat, defecten ervan, elektrische schokken, brand en andere gevolgen. De fabrikant behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen in deze handleiding aan te brengen. Deze handleiding is een integraal onderdeel van het systeem en blijft bij de eindgebruiker.
Features
- 10 universele uitgangen ondersteunen:
- Lichten
- NC/NO verwarmingskleppen
- Jaloezieën
- 1 of 2-polige poorten
- 1 of 2-polige kleppen
- NC/NO sloten
- Ventilatorconvectoren
- 4 dimuitgangen
- 28 ingangen die ondersteunen:
- Knoppen
- LED knoppen
- Schakelaars
- Schakelaars
- Leksensoren
- Bewegingsmelders
- Temperatuursensoren
- LED-strips
- 3-4-5-kanaals RGB-strips
- WS2812B-strips
- RS485-apparaten (alleen voor Metaforsa 3.plus)
- Uitbreidingspoort
- Relais met AgSnO2-contacten geschikt voor 80 A 20 ms inschakelstroom
- Cloud-verbinding en besturing van alle huissystemen
- Spraakbesturing (Siri, Alexa, Google Home)
Vertaald met DeepL.com (gratis versie)
Veiligheidseisen
Om het risico op brand, elektrische schokken, schade aan het systeem en/of persoonlijk letsel te voorkomen, moet de installatie en montage van het systeem worden uitgevoerd in overeenstemming met de onderstaande instructies:
- alle aansluitwerkzaamheden moeten zonder stroom worden uitgevoerd;
- gebruik geschikt gereedschap en persoonlijke bescherming tegen elektrische schokken;
- gebruik geen beschadigde kabels, draden en connectoren;
- voorkom het vouwen van kabels en draden;
- knel of knik de kabels en draden niet door te veel kracht uit te oefenen. Anders kunnen de binnenste geleiders van de kabels en draden worden gestript of gebroken;
- Gebruik geen stopcontact met slechte contacten om aan te sluiten;
- overschrijd de limiet van de belastingsparameters zoals aangegeven in deze handleiding niet;
- het draadgedeelte van de voedingsgeleiders is onderhevig aan de specificaties voor stroomdichtheidslimiet, isolatietype en draadmateriaal. Lichte sectie kan leiden tot oververhitting van de kabel en brand.
Bij werkzaamheden met het systeem na spanningstoevoer NOOIT:
- aansluiten/loskoppelen van connectoren;
- open modules en sensoren.
Systeemconfiguratie en doel
Doel van het systeem
METAFORSA SMART HOUSE is een kant-en-klare oplossing voor de automatisering van residentiële en commerciële gebouwen en hotelcomplexen die de meest gewenste kenmerken van Smart House omvat.
Het apparaat heeft 10 bedieningskanalen, 4 dimkanalen en 28 invoerkanalen qty.
Universele uitgangen kunnen worden gebruikt voor het aansturen van: | Met universele ingangen kunt u verbinding maken met: |
---|---|
Verlichting | Toetsen/LED-toetsen/schakeleenheden |
Stekkerconnectoren | Magnetische reedschakelaars |
Vloerverwarming | Lekkage sensoren |
Gordijn | Bewegingsdetectoren |
Poortaandrijvingen | Temperatuur sensoren |
Watervoorziening | LED-strips/3-4-5-kanaals RGB-strips/WS2812B-strips |
Verwarmingskleppen | RS485-apparaten* |
* – Alleen voor Metaforsa 3.plus
Uitbreidingspoort
Met de uitbreidingspoort kunt u het systeem upgraden door hulpapparatuur aan te sluiten, zoals de besturingsmodule voor LED-verlichting, dimmen, meetapparatuur en andere elementen.
Het pakket, dat volledig installatieklaar is, omvat de basishardware en -software.
Inhoud pakket
Het pakket wordt standaard geleverd met:
1 pc |
1 pc |
3 stuks |
2 stuks |
Temperatuurgevoelig element FW-TS 4 stuks |
4 st. |
1 st. |
1 pc |
Technische basisspecificaties van het systeem
De basisspecificaties en kenmerken van de module METAFORSA 3/3.plus zijn weergegeven in tabel 1
Specificatie | Betekenis |
---|---|
Uitgangspoorten | |
Aantal geschakelde kanalen | 10 |
Aantal geschakelde groepen | 10 |
Aantal dimkanalen | 4 |
Commutatiespanning | 0-250 V AC/DC |
Piekbelasting (één kanaal) | 16A |
Piekbelasting (apparaat) | 160A |
Max. belasting per dimkanaal | 0,5A (110W bij 220V) |
Dimmertype | MOSFET |
Type dimmerbelasting | R,C |
Dimtype | achterrand |
Type aansluiting voedingskabel | aansluiting |
Toegestane doorsnede van de voedingskabel voor aansluiting op stopcontact: enkeladerige kabel meeraderige kabel meeraderige kabel met punt |
0,5 … 4 mm2 0,5 … 4 mm2 0,5 … 2,5 mm2 |
Invoerpoorten | |
Aantal discrete ingangen | 28 |
Maximale stroomsterkte op de gelijkstroomspanningsconnectoren | 5 mA* |
Anders | |
Bedrijfstemperatuur | 0 … +45°С |
Opslag-/transporttemperatuur | -10 … +50°С |
Toegestane vochtigheid | 0 … 95% (niet-condenserend) |
Voeding | 11,5 … 27,5 V DC 24 V, 0,75 A Aanbevolen |
Maximale vraag | 0,5А |
Beschikbare interfaces | Ethernet, KAN |
Bustype | CAN (4-draads) |
KAN (4-draads) | 800 m** (twisted pair CAT5e) |
CAN-draadtype | FTP-Cat 5E |
CAN-verbindingstype | Connector |
Maximale lengte digitale lijn | 30 m |
Digitaal lijnbedradingstype | UTP/FTP Cat 5E |
LAN maximale lengte | 100 m |
LAN-draadtype | UTP/FTP Cat 5E |
LAN-verbindingstype | Connector RJ-45 |
RS485-poorten aantal | 1*** |
Gegevensoverdrachtsnelheid | 1200-115200 b/s*** |
Dimensionale specificaties | 9U, 156x90x58 mm |
Schelpmateriaal | buikspieren |
Behuizing | IP40 |
Installatietype apparatuur | DIN-rail (EN 60715) |
Gewicht | 400 gr |
* – Uitgangskanalen mogen alleen worden aangesloten met behulp van een versterker die een 5V PWM-signaal van de IO-uitgang als ingang gebruikt
** - voor lange lijnen is het installeren van extra voedingseenheden vereist; de maximale lengte van de lijn kan worden beperkt door verschillende storingsfactoren
*** - Alleen voor Metaforsa 3.plus
Algemene structuur van het systeem
Het algemene overzicht van de module wordt getoond in fig. 1
1 | - connector voor belastingstoepassing |
| - connector voor toepassing met dimlampen | |
3 | - Voedingsconnector |
4 | - Ethernet netwerk connector |
- connector voor uitbreidingsmodule. |
Overzicht van de externe connectoren van het METAFORSA-apparaat:
Bovenaan de behuizing (fig. 1) bevindt zich:
- connector (1) — Apparatenaansluiting;
- connector (2) — Aansluiting lampen dimmen;
Onderaan de behuizing (fig. 1) bevindt zich:
- connector (3) - voedingsaansluiting voor module;
- connector (4) - aansluiting ethernetnetwerk;
- connectoren (5-6) - aansluiting universele in-/uitgangskanalen - knoppen, reed-schakelaars, LED-knoppen, leksensoren, bewegingssensoren, temperatuursensoren, LED-strips, 3-4-5-kanaals RGB-strips, WS2812B-strips, RS485-apparaten (alleen voor Metaforsa 3.plus);
- connector (7) - aansluiting voor uitbreidingsmodule.
De fysieke configuratie en contactpunttoewijzing van elke connector worden weergegeven in tabel 2.
Connector | Contact | Assignment |
---|---|---|
1-10 | Belastingstoepassing (lampen, thermische aandrijvingen, enz.) | |
D1-4, L, N | Belastingstoepassing (lampen dimmen) | |
Apparaatstatusindicatoren | De modulestatusindicatoren worden beschreven in tabel 3'. | |
+24V GND |
+24V - voeding van de module door een externe 24V-voeding GND - gemeenschappelijk | |
RJ45 | Aansluiting voor LAN-aansluiting | |
In1-14, In15-28 GND | Aansluiting regelapparaten (knoppen, LED-knoppen, magnetische reed-schakelaars, bewegingsdetectoren, leksensoren, temperatuursensoren enz:) In1 ... In28 - logische ingangen GND - gemeenschappelijk | |
VCC GND L H |
Aansluiting externe modules voor CAN-bus С - 24V uitgang voor voeding externe apparaten GND - common L - CAN-L databus H - CAN-H databus |
Indicator | Status | Description |
---|---|---|
Power | Power | |
Power not available | ||
Activity | Data communication | |
Data communication not available | ||
Error | No errors | |
Communication error | ||
Module overheat | ||
Dimmer outputs module overload | ||
Absence of power on dimmers, if in configuration |
Systeeminstallatie en montage
Voordat u het systeem aansluit, moet u:
- plaats de sensor en actuatoren (indien niet vooraf geïnstalleerd), stel de sensoren en actuatoren in;
- plaats de module en de voeding.
Opmerking: De module moet in de buurt van de voedingsspanningsbron worden geïnstalleerd.
- Het vermogen van de stroomonderbreker moet overeenkomen met het draagvermogen;
- Niets anders dan de fasegeleiders kunnen op de module worden aangesloten, de nuldraad wordt apart aangesloten.
Een typisch schema van de aansluiting van de METAFORSA 3/3.plus module wordt getoond in fig. 3.
Aansluiting van de aandrijvingen
Aansluiting van de verlichting/elektrische schakelaar/thermische actuator voor verwarming
Fig. 4 |
Dergelijke actuatoren zoals licht, elektrische schakelaars en thermische thermische actuatoren moeten worden ingeschakeld op een van de uitgangen 1 – 10, de neutrale draad en de aardedraad moeten rechtstreeks op het schakelbord worden aangesloten. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig. 4. |
Aansluiting van apparaat met hoge belasting
Aanbevolen schakelaars:
|
Aansluiting van eenpolige water-/gastoevoerklep
Let op: Controleer voordat u de belasting inschakelt of de uitgangsconfiguratie van de METAFORSA-module juist is. Een onjuiste configuratie of onjuiste aansluiting kan leiden tot storing van de module en/of storing van de apparatuur die erop is aangesloten, en zelfs tot brand."' | |
Fig. 5 |
De enkelpolige water-/gasvoorzieningsklep wordt aangesloten op een van de uitgangen 1 - 10, de (neutrale) draad en de aardedraad worden rechtstreeks aangesloten op het schakelbord. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig.5. |
Aansluiting van dubbelpolige water-/gastoevoerklep
Let op: Voordat er spanning op de klep wordt gezet, moet gecontroleerd worden of de uitgangsconfiguratie van de METAFORSA-module juist is. Een onjuiste configuratie kan ertoe leiden dat de spanning gelijktijdig op beide kanalen van de klep wordt toegepast, wat kan leiden tot defecten aan de module en/of defecten aan de apparatuur die erop is aangesloten, en zelfs tot brand. | |
Fig. 6 |
Twee aangrenzende contactpunten (bijvoorbeeld 3, 4) worden gebruikt om de dubbelpolige water-/gas toevoerklep aan te sluiten; in deze omstandigheden worden de neutrale draad en de aardedraad rechtstreeks op het schakelbord aangesloten. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig.6. |
Aansluiting van eenpolige poortactor
Let op: Voordat u de module van stroom voorziet, moet u de toegang tot de applicatie correct configureren. Verkeerd geconfigureerde contacten kunnen resulteren in het falen van de module en/of het falen van de daarop aangesloten apparatuur, en zelfs in brand.
| |
Fig. 7 |
Elk contactpunt (bijvoorbeeld 3) wordt gebruikt om de enkelpolige poortaandrijfcontrollers aan te sluiten. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig.7. |
Aansluiting van dubbelpolige poortactor
Let op: Voordat u de module van stroom voorziet, moet u de uitgangen in de applicatie correct configureren. Verkeerd geconfigureerde contacten kunnen leiden tot gelijktijdige stroomtoevoer naar beide kanalen, met als gevolg het falen van de module en/of het uitvallen van de daarop aangesloten apparatuur, en zelfs brand.
| |
Fig. 8 |
Er moeten twee aangrenzende contactpunten (bijvoorbeeld 3, 4) worden gebruikt om de dubbelpolige poortaandrijfcontroller aan te sluiten. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig.8. |
Aansluiting gordijn-/jaloezie-/rolluikactor met 220V krachtsturing
Let op: Voordat u de module van stroom voorziet, moet u de uitgangen in de applicatie correct configureren. Verkeerd geconfigureerde contacten kunnen leiden tot gelijktijdige stroomtoevoer naar beide kanalen, met als gevolg het falen van de module en/of het uitvallen van de daarop aangesloten apparatuur, en zelfs brand.
| |
Fig. 9 |
Er moeten twee aangrenzende contactpunten (bijvoorbeeld 3, 4) worden gebruikt om de gordijn-/jaloezie-/rolladenactuator aan te sluiten. In deze omstandigheden zijn de neutrale draad en de aardedraad rechtstreeks op het schakelbord aangesloten. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig.9. |
Aansluiting gordijn-/jaloezie-/rolluikactor met laagspanningsbesturing
Let op: Voordat u de module van stroom voorziet, moet u de uitgangen in de applicatie correct configureren. Verkeerd geconfigureerde contacten kunnen leiden tot gelijktijdige stroomtoevoer naar beide kanalen, met als gevolg het falen van de module en/of het uitvallen van de daarop aangesloten apparatuur, en zelfs brand.
| |
Fig. 10 |
Er moeten twee aangrenzende contactpunten (bijvoorbeeld 3, 4) worden gebruikt om de gordijn-/jaloezie-/rolladenactuator met laagspanningsregeling aan te sluiten. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig.10. |
Aansluiting van sensorelementen/schakelaars/knoppen
Aansluiting bewegingssensoren/leksensoren
De bewegingssensoren dienen aangesloten te worden op een willekeurige vrije ingang in1-in28; in deze omstandigheden wordt hun stroom aangesloten op de contactpunten van +5V en GND van de betreffende groep. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig. 11.
Fig. 11 aansluiting van bewegingssensoren/leksensoren
Aansluiting van knoppen/schakelaars/magnetische reedschakelaars
Knoppen en reed-schakelaars worden aangesloten op een vrije ingang in1-in28, terwijl hun tweede contactpunt wordt aangesloten op het GND-punt van de relevante METAFORSA-modulegroep. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig. 12-13.
Fig. 12 aansluiting van knoppen/schakeleenheden |
Fig. 13 aansluiting van de magnetische reed-schakelaars (raam-/deurpositiesensoren) |
Aansluiting van temperatuursensoren
Knoppen en reed-schakelaars worden aangesloten op een vrije ingang in1-in28, terwijl hun tweede contactpunt wordt aangesloten op het GND-punt van de relevante METAFORSA-modulegroep. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig. 14.
Fig. 14 aansluiting van temperatuursensoren
RGB-verbindingsschema
Fig. 15 RGB-aansluiting
WS2812B aansluitschema
Fig. 16 Aansluiting WS2812B
RS485 verbindingsschema
Fig. 17 RS485-aansluiting
Aansluiting van hulpapparatuur
Uitbreidingsmodules omvatten Larnitech-apparatuur aangesloten via de CAN-bus. Dergelijke apparatuur omvat: dimmers, regelmodules met RGB-achtergrondverlichting, multimode-sensoren, enz. De apparatuur die op de uitbreidingspoort is aangesloten, wordt automatisch gedefinieerd en vereist geen vooraf ingestelde afstemming. De pintoewijzing van de connectorcontacten wordt gedefinieerd in Tabel 4. Het aansluitvoorbeeld wordt getoond in Fig. 18 .
Voorzichtigheid! De afsluitweerstanden van 120 ohm moeten worden geïnstalleerd op de eindconnectoren tussen de L- en H-contactpunten van de CAN-bus. Zorg ervoor dat de verbinding correct is. Een onjuiste aansluiting kan een sensor- en/of modulestoring veroorzaken. |
===Module-installatie en verbindingsprocedure===
- Installeer de module in het schakelbord op de DIN-rail en zet ze vast met de speciale grendel op de modulebasis.
- Maak de voedingseenheid vast aan de linkerkant van de module.
- Sluit de connector (4) aan met het voorgeïnstalleerde ruisfilter dat bij de module geleverd wordt.
- Sluit de stekkers (5) en (6) aan.
- Sluit de stekkers (1) en (2) aan.
- Sluit connector (3) aan.
- Sluit de voeding van de METAFORSA-module aan.
- Wacht tot de module geladen is en configureer deze vervolgens volgens de System Setup Instructions.
- Sluit de connectors (1) en (2) aan op de voeding.
- Controleer of alle apparatuur goed werkt.
METAFORSA-module afsluiten en de-installatieprocedure
- Maak de module spanningsloos door de stroomonderbreker van de voeding van de belasting en de METAFORSA-module los te koppelen. Controleer of er geen spanning staat op de aansluitklemmen (1) en (2) van de connectorkabels en op de ingangsklemmen van de voedingseenheid.
- Koppel de connectors (1) en (2) van de voeding los.
- Koppel de connector (3) los.
- Koppel de connectors (4)-(6) los.
- Verwijder de module van de DIN-rail door de vergrendeling onderaan de modulebasis los te maken.
Hardware-installatie
Om METAFORSA SMART HOUSE te configureren en te besturen, moet u de Larnitech-software op uw smartphone of tablet installeren, die beschikbaar is in App Store en Play Market. Volg na de installatie de Instructies voor systeeminstallatie.
Storingsdiagnose en afhandeling
Hierna volgen enkele mogelijke fouten en manieren om fouten op te lossen. Als u problemen ondervindt of geconfronteerd wordt met een fout die hier niet wordt vermeld, neem dan contact op met de technische ondersteuning: [1] of [support@larnitech.com]. Er zijn ook enkele tips in de FAQ-sectie op onze website [2].
De actuatoren werken niet:
- zorg ervoor dat de uitgangen correct zijn geconfigureerd in de applicatie (zie Instructies voor systeeminstallatie);
- controleer of de aansluiting correct is conform tabel 2 en paragraaf 3.6;
- zorg ervoor dat er stroom wordt geleverd aan het ingangsstroomcontact, d.w.z. dat alle stroomonderbrekers AAN zijn.
- controleer de werking van de aangesloten apparatuur.
De module is uitgeschakeld, indicatie afwezig:
- controleer de aansluiting op de 24V-voedingseenheid zoals weergegeven in tabel 2 (pintoewijzing contacten);
- controleer de aansluiting van de voedingseenheid op een 220V-stroomnet, de indicator moet AAN zijn.
Netwerkverbindingsfout:
- zorg ervoor dat de Ethernet-kabel correct is aangesloten en op de connector is aangesloten;
- zorg ervoor dat de LED-statusindicatoren op de Ethernet-connector AAN zijn;
- controleer of de LAN-configuratie correct is, Ethernet-kabellussen ontbreken;
- METAFORSA-module en het apparaat waarmee u verbinding maakt, bevinden zich in hetzelfde netwerk.
hold integer 0-10000 1-10 standaard is hold hetzelfde als runtime hold is de overbruggingstijd in milliseconden, wordt gebruikt voor poort en jaloezie, slot; Voorbeeld: hold=3500
De sensoren werken niet:
- zorg ervoor dat de ingangen correct zijn geconfigureerd in de applicatie (Instructie voor systeeminstallatie);
- controleer of de aansluiting correct is conform tabel 2 en paragraaf 3.7;
- zorg ervoor dat de METAFORSA-module AAN is: de stroomonderbreker is gesloten, de indicatie op de voedingseenheid is AAN, de module-indicatie komt overeen met de bedrijfsstatus – tabel 3;
- controleer de beschikbaarheid van voeding op de sensoren;
- controleer de integriteit van de lijnen die naar de sensoren zijn gelegd.
De hulpapparatuur werkt niet:
- controleer of de aansluiting correct is volgens tabel 2 en paragraaf 3.8-9;
- zorg ervoor dat de METAFORSA-module AAN is: de stroomonderbreker is gesloten, de indicatie op de voedingseenheid is AAN, de module-indicatie komt overeen met de bedrijfsstatus – tabel 3;
- controleer de integriteit van de CAN-lijnen, spanningstoevoer op de modules.
HW Instellingen
Naam | Type, bereik | SUBID | Standaard | Beschrijving |
---|---|---|---|---|
runtime | integer 0-100 | 1-10 | 15 | runtime is de open/dicht-tijd in seconden, wordt gebruikt voor jalousie, poort, klep (2-polig);
|
runtimeopen | integer 0-60000 | Blinds subId | Runtimeopen is de open tijd in milliseconden, wordt gebruikt voor blinds; Voorbeeld: runtimeopen=15000 | |
runtimeclose | integer 0-60000 | Runtimeclose is de sluitingstijd in milliseconden, wordt gebruikt voor blinds; Voorbeeld: runtimeclose=15000 | ||
hold | integer 0-10000 | 1-10 | 500 | hold is de overbruggingstijd in milliseconden, wordt gebruikt voor gate en jalousie (standaard is hold hetzelfde als runtime voor jalousie en gate), lock; Voorbeeld: hold=3500 |
def | string 'ON' | 1-10 | 'OFF' | def is de elementstatus die wordt ingesteld na het opnieuw opstarten, wordt gebruikt voor lamp, verwarming, klep (1 pool); Voorbeeld: def='ON' |
stop | Char ‘R’ | 1-7 | – | (voor 2-polige poorten en jaloezieën) Als dit wordt aangegeven door het Stop-commando tijdens de beweging, verschijnt dezelfde impuls als aan het begin van de beweging. De pool waarbij de stop-impuls wordt gevormd, wordt gedefinieerd door de parameter Stop-waarde. Als deze 'r' of 'R' is, wordt de stopimpuls tegengesteld aan de startimpulspool geproduceerd. Als er een andere waarde wordt opgegeven (bijvoorbeeld 'd' ), dan ligt de stopimpuls op dezelfde pool. Als er een Runtime is verstreken na het begin van de beweging, dan wordt de stopimpuls niet gevormd. Voorbeeld: stop=’r’ |
out | char[10] | 98 | 'LLLLHHHHP-' | Elk char is verantwoordelijk voor het type van een bepaald kanaal
Voorbeeld: out='LLB-G-V-W-' |
dm | char[4] | 98 | ‘LLLL’ | Elk char is verantwoordelijk voor het type van een bepaald kanaal
Voorbeeld: dm=’skl-‘ |
def | integer 0-250 | 11-14 | 100 | Het standaardhelderheidsniveau in geval van een power reset (1..250). Voorbeeld: def=250 |
min | integer 0-100 | 11-14 | 0 | Minimaal dimniveau, voorbeeld: min=10 |
max | integer 0-100 | 11-14 | 100 | Maximaal dimniveau, voorbeeld max=95 |
start | integer 0-100 | 11-14 | 0 | De startfunctie wordt gebruikt voor lampen die niet de minimale spanning hebben om aan te gaan. Als de ingestelde waarde lager is dan de startwaarde, wordt de lamp ingeschakeld op de startwaarde en vervolgens wordt het licht gedimd tot het ingestelde niveau. Voorbeeld: start=60 |
force | integer 0-100 | 11-14 | 10 | Tijdsduur van de startwaarde (gemeten in milliseconden). Voorbeeld: force=20 |
runtime | integer 0-60000 | 11-14 | 1000 | Runtime is de snelheid waarmee de helderheid verandert van 'min' naar 'max' (gemeten in milliseconden). Voorbeeld: runtime=1000 |
offset | integer (+/- 0…39) | 39-46 | '0' | sensorwaarden offset; Bijvoorbeeld, offset is -3.8 :
Voorbeeld: hw="offset='-3.8'" |
io | char[28] | 98 | io='KKKKKKKKKKKKKKKKKKKKKKKKKKKK' | Elk char is verantwoordelijk voor het type van een bepaald kanaal
Voorbeeld: io='KKKKKKKKKKKKKKKKKKKKKKKKKKKK' |
hw | string | 98 | - | hw="...", waarbij
Voorbeeld: 1hw="io='4---zdd----t--' pwm_invert=1 lbn_bright=255 f=1000"
|
Alleen voor Metaforsa 3.plus | ||||
cfg | string | 98 | 9600/8N1 | cfg='SPEED/BPS', waarbij
Voorbeeld: 1hw="cfg='9600/8N1'"
|
[Protocol] | string | 98 | — | De protocolinstelling wordt beschreven door de protocolparameter. De volgende
protocollen worden ondersteund:
Voorbeeld: 1hw="cfg='9600/8N1' modbus"
|
echo | on; off | 98 | 'off' | Voor het controleren en testen van instellingen kan de echoparameter worden gebruikt. Module
echo-reply kan worden in- of uitgeschakeld met behulp van deze parameter.Echo parameter waarde:
Voorbeeld: 1hw="cfg='9600/8N1' echo='off'"
|
1 <item addr="349:1" auto-period="600" cfgid="197" name="Lamp 1" type="lamp"/>
2 <item addr="349:2" auto-period="600" cfgid="197" name="Lamp 2" type="lamp"/>
3 <item addr="349:3" auto-period="600" cfgid="197" name="Lamp 3" type="lamp"/>
4 <item addr="349:4" auto-period="600" cfgid="197" name="Lamp 4" type="lamp"/>
5 <item addr="349:5" auto-period="600" cfgid="197" name="Lamp 5" type="lamp"/>
6 <item addr="349:6" cfgid="197" name="Radiator" temperature-lag="0.2" type="valve-heating">
7 <automation name="Eco" temperature-level="16"/>
8 <automation name="Comfort" temperature-level="22"/>
9 <automation name="Hot" temperature-level="25"/>
10 </item>
11 <item addr="349:7" cfgid="197" name="Radiator" temperature-lag="0.2" type="valve-heating">
12 <automation name="Eco" temperature-level="16"/>
13 <automation name="Comfort" temperature-level="22"/>
14 <automation name="Hot" temperature-level="25"/>
15 </item>
16 <item addr="349:8" cfgid="197" name="Radiator" temperature-lag="0.2" type="valve-heating">
17 <automation name="Eco" temperature-level="16"/>
18 <automation name="Comfort" temperature-level="22"/>
19 <automation name="Hot" temperature-level="25"/>
20 </item>
21 <item addr="349:9" cfgid="197" name="Jalousie" sub-type="120" type="jalousie"/>
22 <item addr="349:11" auto-period="600" cfgid="197" name="Dimmer 1" type="dimmer-lamp"/>
23 <item addr="349:12" auto-period="600" cfgid="197" name="Dimmer 2" type="dimmer-lamp"/>
24 <item addr="349:13" auto-period="600" cfgid="197" name="Dimmer 3" type="dimmer-lamp"/>
25 <item addr="349:14" auto-period="600" cfgid="197" name="Dimmer 4" type="dimmer-lamp"/>
26 <item addr="349:16" cfgid="197" name="Door 1" type="door-sensor"/>
27 <item addr="349:17" cfgid="197" name="Door 2" type="door-sensor"/>
28 <item addr="349:18" cfgid="197" name="Door 3" type="door-sensor"/>
29 <item addr="349:19" cfgid="197" name="Door 4" type="door-sensor"/>
30 <item addr="349:20" cfgid="197" name="Door 5" type="door-sensor"/>
31 <item addr="349:21" cfgid="197" name="Door 6" type="door-sensor"/>
32 <item addr="349:22" cfgid="197" name="Door 7" type="door-sensor"/>
33 <item addr="349:23" cfgid="197" name="Door 8" type="door-sensor"/>
34 <item addr="349:24" cfgid="197" name="Door 9" type="door-sensor"/>
35 <item addr="349:25" cfgid="197" name="Door 10" type="door-sensor"/>
36 <item addr="349:26" cfgid="197" name="Door 11" type="door-sensor"/>
37 <item addr="349:27" cfgid="197" name="Door 12" type="door-sensor"/>
38 <item addr="349:28" cfgid="197" name="Door 13" type="door-sensor"/>
39 <item addr="349:29" cfgid="197" name="Door 14" type="door-sensor"/>
40 <item addr="349:30" cfgid="197" name="Door 15" type="door-sensor"/>
41 <item addr="349:31" cfgid="197" name="Door 16" type="door-sensor"/>
42 <item addr="349:32" cfgid="197" name="Door 17" type="door-sensor"/>
43 <item addr="349:33" cfgid="197" name="Door 18" type="door-sensor"/>
44 <item addr="349:34" cfgid="197" name="Door 19" type="door-sensor"/>
45 <item addr="349:35" cfgid="197" name="Door 20" type="door-sensor"/>
46 <item addr="349:36" cfgid="197" name="Door 21" type="door-sensor"/>
47 <item addr="349:37" cfgid="197" name="Door 22" type="door-sensor"/>
48 <item addr="349:38" cfgid="197" name="Door 23" type="door-sensor"/>
49 <item addr="349:39" cfgid="197" name="Door 24" type="door-sensor"/>
50 <item addr="349:40" cfgid="197" name="Door 24" type="door-sensor"/>
51 <item addr="349:41" cfgid="197" name="Door 25" type="door-sensor"/>
52 <item addr="349:43" cfgid="197" name="IR receiver" type="ir-receiver"/>
53 <item addr="349:44" cfgid="197" name="RS485" type="com-port"/>
54 <item addr="349:90" cfgid="197" name="Current" system="yes" type="current-sensor"/>
55 <item addr="349:95" cfgid="197" name="Temperature" system="yes" type="temperature-sensor"/>
56 <item addr="349:96" cfgid="197" name="Temperature" system="yes" type="temperature-sensor"/>
57 <item addr="349:97" cfgid="197" name="Temperature" system="yes" type="temperature-sensor"/>
58 <item addr="349:98" cfgid="197" hw="out='LLLLLHHHB-' dm='LLLL' io='KKKKKKKKKKKKKKKKKKKKUKKKKKK-'" logic-ver="19" name="Temperature" sn="2533726919" system="yes" type="temperature-sensor"/>
59 <item addr="349:100" cfgid="197" name="RS232" type="com-port"/>